man‎Meijns Huijbertse Hilhorst‏‎, zoon van Huijbert Meijnsz Hilhorst en Barbara Hendriks de Beer‏.
Geboren ‎± 1510 Soest, overleden ‎aug 1546‎, leeftijd ongeveer 36 jaar
Dynsdach nae St. Elisabethsdach 1542 zegelt hij als schout met zegel. (Museum Flehite, Archief Armen van Poth G 3 map 263 en G 20 map 528)
Voorts wordt hij vermeld als schout "van Keyserlicke Majesteitswegen" te Soest:
25 november 1542, deel G fol. 142
7 november 1543, deel F fol. 142
23 februari 1544
9 juli 1544, deel G fol. 159 en
17 december 1544, deel G fol. 2628.
Meijns Hilhorst Hubertsz komt voor als toegewezen voogd; 1 maart 1544 deel F fol. 139
Gerijt van der Nijkerck bij de genade Godts abte Sinte Pauwels binnen Utregt laat zijn gevolmachtigde Lammert Geerloffsz overdragen een leen der abdij, toebehorend aan Hendrik de Beer Rutgerszoon, aan Meijns Huijbertse Hilhorst:
de helfte van een erf, geheeten die Schalbrinck, dair te lantwert naestgelant is Jacob Lambertswijf ende zeewert Hendrik Goedens.
Bron en datum zijn niet zeker bekend, mogelijk is dit het leen dat Meijns ontvangt op 14 juli 1538, en dat zijn weduwe op 2 juni 1548 overdraagt aan hun zoon Huijbert.
Meijns Hubertsz Hilhorst heeft "zeven vierendeel dachmaet lands in Morselenmaath, gemeen met vijf vierendelen van Alijt Gijsbert Gijsbertsz" opgedragen aan Rutger de Beer Hubert Hilhorstzn, voor wie Meijns Hilhorst, zijn broeder hulde, eed en manschap heet gedaan, tot zijn mondige dagen toe; 14 juli 1538.
Blijkens een aantekening heeft Rutger zelf hulde gedaan; 28 mei 1550 (deel F fol. 40 vs; zie ook C fol. 456 en D fol. 84)
Meijns Huijberts Hilhorst ontvangt na de dood van Margriete, Rutger Gijsbertsz huisvrouw, zijn oude moeder "de helft van een erf van de Brink tot aan de achterweg toe". Hij draagt dit over aan Dirk Ebbertsz en Geertje, zijn huisvrouw (zwager en zuster van Meijns); 31 december 1540.
Meijns Hubertsz Hilhorst maakte aan Oetgen Kors de Bruynendochter, zijn echte huisvrouw, de helft van een erf, geheten die Schalbrink, strekkende van den Brink tot aan de Bisschopsweert toe, met getimmerte en berg, ingaande na zijn dood, op voorwaarde dat Oetgen, zijn huisvrouw, daarvan zijn kinderen die hij bij haar heeft en nog krijgen zal, tot hunne mondige dagen toe, in kost, kleeren en alle andere nooddruft zal onderhouden. Hertrouwt Oetgen dan vervalt deze lijftocht geheel; 26 november 1543 (deel F fol. 135) (bron: Werkgroep Eemland - Rijksarchief Utrecht)

Gehuwd ‎voor 1543 (minimaal 3 jaar gehuwd) met:

womanOetje Corsse de Bruijn‏
Geboren ‎± 1510 Soest
Oetgen Cors Jansz dochter, nagelaten weduwe van Meijns Hilhorst Hubertsz, wordt door het Leenhof der St. Paulusabdij vanwege en uit naam van Hubert Hilhorst haar zoon, ter goeder tijd, binnen jaar en dag na de doode van Meijns Hilhorst Huberts voorzeide vader, beleend met de helft van een erf, geheten die Schalbrinck, strekkende van den Brinck tot aan de Bisschopsweert toe, zoals Meijns, zijn vader, het van de St. Paulusabdij te leen gehouden heeft.
Roeter Schae Jacobsz heeft hulde en eed en manschap gedaan voor Hubert Meijns Hilhorst tot zijn mondige dagen toe; 2 juni 1546 (deel ? fol. 197).
De mogelijke verwantschap met Roetert is nog niet bekend, wel is opvallend dat diens zoon Jan ook wordt beleend met (een deel van) de Schalbrinck.
Oetgen, zaliger Meijns Hubertsz weduwe, ontvangt een jaarlijkse rente van Volcken Both Gerijtsz uit de helft van een stuk land te Soest, geheten de Schalbrink, zoals voorsz. Volcken Both Gerijtsz die voorn. helft in leen heeft. Oetgen krijgt deze rente zolang zij leeft; 14 juni 1549 (deel F fol. 209)
Bron: Werkgroep Eemland - Rijksarchief Utrecht

Volcken Both Gerijtsz droeg op de helft van een stuk land, geheten Schalbrinck, zoals Volcken voorss. die helft in leen heet, aan Cors Meijns Hubertsz jonger zoon, op voorwaarde dat indien Cors voorzeid zonder wettige kinderen kwam te sterven, die voorzeide helft na zijn dood zou erven op Barbara, zijn zuster. Haar moeder Oetgen Meijns Hubertsz weduwe behoudt haar lijftocht; 14 juli 1549 (deel F fol. 209 vs)
Oetje, als weduwe en haar kinderen ontvangen het recht de helft van een stuk veen en veld "te mogen graven en gebruiken" hun leven lang; 1 juli 1553 (deel F fol. 282).
Voorts nog de navolgende korte aantekeningen welke verder onderzocht dienen te worden:
Schuldbekentenis; 17 februari 1540
Over de "smacktienden" die Meijns "getogen" heeft; 25 mei 1545 (deel G fol. 114)
en de volgende belendigen:
Oostwaarts van de helft van een hofstede van land van de Brink tot de Turfweg; 7 december 1549 (deel F fol. 231 vs)
Westwaarts van een erf van de Soester brink tot aan de achterweg; 23 september 1559 (deel F fol. 380 vs)
"Aan de ene kant" van land, strekkende van de Baernweg tot het Soester hardt; 30 oktober 1561 (RA 1144)
Zeewaartse belending van land van de Brink tot aan de turfweg; 22 januari 1564 (deel F fol. 443)

Kinderen:

1.
manHuijbert Meijnsz Hilhorst‏
Geboren ‎± 1543 Soest, overleden ‎16 aug 1615 Soest‎, leeftijd ongeveer 72 jaar. Beroep: landbouwer
Geboren tussen 1525 en 1545.
Huijbert wordt, als minderjarige, na zijn vaders dood beleend met "de helft van een erf, geheten Scalbrinck". Roetert Schae Jacobs doet hulde voor hem, 2 juni 1548.
Huijbert treedt op voor zijn moeder Oetje Cors Jansdochter en ontvangt het leen van zijn moeder, 4 juni 1548
Hubert Hilhorst Meijns is leenhouder van de helft van de Schalbrinck, waarvan Cors Meijns Hubertsz de wederhelft in leen heeft, 7 maart 1555 (RAU Archief Kleine Kapittels nr. 505 deel F fol. 298).
Hij wordt eveneens genoemd op 9 juli 1558 (deel F fol. 298)
Hubert Meijns is "westwaarts geland", 9 oktober 1561 (RAU RA nr. 1144).
Hubert Meijns is buurmeester van Soest in 1578 en in 1588, schepen van Soest in 1592 en 1593.
Hij transporteert in de jaren 1582, 1584, 1585 en 1600.
Huijbert wordt beleend, gekomen van Herman Rutgers, met:
- een stuk bouwlants, groot ongeveer 2 morgen, strekkende van Zoesterhard tot aan de Barenweg toe, gelegen op de Zoesterenghe
- item nog een huis, hof en hofstede met alle beplantinge ende houtgewasch, groot ongeveer een half honts land, strekkende van het Zoester kerkpad tot aan de overenweg toe, 15 januari 1583.
Hubert Meijns Hilhorst koopt van mr. Elbert Sosius:
- een stuk lands met de schuur daar op staande, strekkende van de Brink af tot aan de Schougragt toe
- item nog 4 akkeren lands met het huijs daar op staande op die Bree, strekkende van de Brenck tot aan de veenweg toe, 29 november 1608.
Datzelfde land wordt als allodiaal gebied voor het gerecht van Soest getransporteerd, 1 november 1620 (St. Paulusabdij fol. 363/367).
Uit een verklaring van de schout van Soest, Cornelis van Montfoort, op 21 januari 1599 afgelegd voor de Magistraat van Amersfoort, blijkt dat de kerkmeesters van Soest uit naam van Huijbert Meijns Hilhorst, buijrmeester van Soest, hem hadden medegedeeld dat de predikant Christiaan niet meer mocht preken. Huibert Meins beweerde hiertoe opdracht te hebben van de Staten van Utrecht. Toen ds. Christiaan weg was trad Bruno Jacobi weer verder als predikant-pastoor op en is dit blijven doen tot 1594 (Joh. Hepp.- De invoering van de Kerkhervorming). (bron: Werkgroep Eemland)

2.
woman‎Barbara Meijnse Hilhorst‏‎
Geboren ‎± 1540
In een leenbrief wordt genoemd: Barbara, dochter van Meijns Hilhorst, als bruikster van een stuk land tussen de Brink en de Torfweg; 9 januari 1568. (bron: Werkgroep Eemland)

3.
manGerrit Meijnsz Hilhorst‏
Geboren ‎± 1530, overleden ‎voor 1569‎

4.
manCors Meijnse Hilhorst‏
Geboren ‎± 1535 Soest
Cors heeft de helft van de Schalbrink; zijn broer Huijbert heeft de andere helft; 7 maart 1555.
Bij een transport van een erf en goed in de Birkt aan 't St. Pietersgasthuis zegelt Cornelis Hilhorst als schepen; 17 juni 1594
Bron: Museum Flehite, Archief St. Pietersgasthuis map 15/175

Volcken Both Gerijtsz droeg op de helft van een stuk land, geheten "Schalbrink" gelegen te Soest zoals Volkert voorsz. die helft in leen heeft van de St. Paulusabdij aan Cors Meijns Hubertsz jonger zoon, op voorwaarde dat indien Cors voorzeid zonder wettige kinderen kwam te sterven, die voorzeide helft na zijn dood zou erven op Barbara, zijn zuster. Behoudelijk dat Oetgen Meijns Hubertsz' weduwe haar moeder altijd haar lijftocht uit die voorsz. helft zal behouden; 14 juli 1549
Bron: Rijksarchief Utrecht - Archief Kleine Kapittels fol. 209 vs


Neem contact met ons op over vragen, aanvullingen, op- of aanmerkingen.